Leeswijzer

Programma-indeling en taakvelden
De begroting bestaat uit een beleidsmatig en een financieel gedeelte. Voor 2024 hebben wij gekozen voor een andere vormgeving van het programmaplan (de programma's). In deze begroting gaan we niet meer in op de (uitvoering) van reguliere taken en hebben we het vastgesteld beleid opgenomen in een bijlage. Het beleidsmatige gedeelte (programmaplan en paragrafen) volgt de programma-indeling, waarbij de financiële informatie binnen die programma's op het niveau van taakvelden is opgenomen. Deze taakvelden zijn voorgeschreven vanuit het BBV. In programma 7 zijn de vijf taakvelden voor individuele voorzieningen WMO en jeugd vanaf 2023 opgedeeld in negentien taakvelden. Het programmaplan bestaat uit negen programma's. Naast de negen beleidsprogramma's is er een 'programma' algemene dekkingsmiddelen en zijn er overzichten van overhead, vennootschapsbelasting en onvoorzien. Het overzicht overhead geeft inzicht in de kosten van alle overhead die niet rechtstreeks aan de uitvoeringsprogramma's toe te rekenen is. Onder overhead vallen (o.a.) kosten voor directie, algemeen management, financiën, Human Resource Management (HRM), facilitaire zaken, informatievoorziening en communicatie.

Indicatoren en streefwaarden
Gekoppeld aan de eerder genoemde uniforme taakvelden is vanaf de Begroting 2017 vanuit het BBV een basisset van 39 beleids- of prestatie-indicatoren voorgeschreven, waarvan er inmiddels nog 36 zijn voorgeschreven, die gemeenten in de begroting en jaarrekening ten minste moeten gebruiken. De indicatoren geven inzicht in (de vergelijkbaarheid van) de beleidsprestaties en zijn objectief meetbaar. De gegevens zijn via landelijke bronnen voor alle gemeenten beschikbaar en vragen dus niet om een eigen/nieuw registratiesysteem. Al deze gegevens zijn te raadplegen via www.waarstaatjegemeente.nl. De indicatoren bevatten belangrijke informatie om te kunnen sturen. Alle gemeenten zijn verplicht om de basisset van beleidsindicatoren onder te brengen binnen de programma’s van de begroting. Per programma worden de verplichte indicatoren in een tabel weergegeven, aangeduid met 'B'. De indicatoren worden vergeleken met gemeenten in dezelfde stedelijkheidsklasse. We hebben de meest actueel beschikbare gegevens opgenomen. Voor diverse indicatoren zijn geen recente gegevens (meer) beschikbaar. Indicatoren die niet meer worden aangeboden via www.waarstaatjegemeente.nl zijn niet meer opgenomen in de begroting.

Naast de basisset is een lijst met facultatieve indicatoren beschikbaar, waarvoor landelijke data (nog) ontbreken. Gemeenten moeten hiervoor zelf de registratie organiseren. In tegenstelling tot de verplichte indicatoren, zijn de facultatieve indicatoren wat minder feitelijk te meten. Ze hebben een bepaalde subjectiviteit in zich zoals een gevoel of waardering. Voorbeelden zijn de mate waarin de gemeentelijke dienstverlening wordt gewaardeerd door ondernemers en inwoners en het veiligheidsgevoel van onze inwoners. Per programma worden de facultatieve indicatoren in een tabel weergegeven, aangeduid met 'F'. Voor een aantal indicatoren is gekozen om de resultaten uit te drukken in een getal en niet visueel.

Per programma worden de indicatoren weergegeven in een tabel, aangeduid met de afkorting 'PI' of 'ME', respectievelijk Prestatie-Indicator en Maatschappelijk Effect.

Beleidsbegroting
De beleidsbegroting bestaat per programma uit de zogenaamde ‘3 W-vragen’.

  1. Wat willen we bereiken?
  2. Wat gaan we daarvoor doen?
  3. Wat gaat dit kosten?

Per programma is steeds een overkoepelend doel geformuleerd onder de kop "Wat willen we bereiken". Wat we in 2024 gaan doen om het programmadoel te bereiken is verder uitgewerkt in het overzicht 'concrete voornemens' vanuit het coalitieakkoord, inclusief de daaraan gekoppelde planning. Hierbij maken we gebruik van het onderstaande kleurenmodel:

  • Periode voorbereiding besluitvorming (Oranje)
  • Periode plaatsvinden besluitvorming (Rood)
  • Periode actie na besluitvorming of actie zonder besluitvorming (Groen)

Onder het kopje "Wat gaat dit kosten" worden de baten en lasten per programma gepresenteerd. Afwijkingen boven de € 100.000, ten opzichte van de primitieve begroting 2023, worden per taakveld nader toegelicht. De specifiek aan het programma gerelateerde investeringen en subsidies worden hier eveneens gepresenteerd. Bijzondere en grote investeringen boven de € 500.000 worden nader toegelicht. In elk programma zijn de verbonden partijen opgenomen die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van dat programma.

Paragrafen
Na het programmaplan volgen de paragrafen. Deze geven een dwarsdoorsnede van de begroting, bezien vanuit een bepaald beleidsterrein. Het gaat vooral om beheersmatige aspecten die grote (financiële) gevolgen hebben gehad en/of van belang zijn geweest voor het realiseren van de programma's.

Financiële begroting
De financiële begroting gaat in op de grondslagen voor de begroting, zoals die bij de perspectiefnota 2023-2026 zijn bekrachtigd. Daarnaast biedt de financiële begroting o.a. een totaaloverzicht van de baten en lasten, het structurele begrotingsevenwicht, verschillenoverzicht met toelichting en de uiteenzetting van de financiële positie.

Bijlagen
Tot slot zijn in de bijlagen de meerjarige overzichten van reserves en voorzieningen, baten en lasten per taakveld, een overzicht Vastgesteld Beleid en een investeringsoverzicht opgenomen. Een lijst met gehanteerde afkortingen maakt deze begroting compleet.