Benodigde weerstandscapaciteit

Om de benodigde weerstandscapaciteit te berekenen, zijn allereerst de risico's geïdentificeerd. Vervolgens is gekeken naar de kans van optreden van het risico: zeer onwaarschijnlijk, onwaarschijnlijk, waarschijnlijk of zeer waarschijnlijk. Deze kansen zijn uitgedrukt in procenten en vermenigvuldigd met de financiële grondslag voor de berekening van het risico (kolom bedrag). Als het risico meerjarige financiële effecten heeft, wordt het risico voor maximaal vier jaar meegenomen in de benodigde weerstandscapaciteit. Jaar 1 voor 100%, jaar 2 voor 75%, jaar 3 voor 50% en jaar 4 voor 25%. Dat betekent dat vanaf het jaar van optreden van een risico de gemeente maximaal vier jaar de tijd heeft om het financiële effect voor 100% in de begroting op te vangen.

In deze paragraaf staan eerst de risico's met een incidenteel financieel effect beschreven. Vervolgens vermelden we de risico's met een structureel financieel effect, als laatste duiden we de risico's waarvoor geen rekening wordt gehouden met een financieel effect voor de benodigde weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit
(bedragen x € 1 miljoen)

Jaarrekening 2023

Kans

Bedrag

2025

2026

2027

2028

Huidig

Incidenteel financieel effect

1. Gemeentelijke grondexploitaties

4,00

3,60

3,60

2. Hoog Dalem

0,13

0,13

0,13

3. Waarborgen en garanties

2,88

12,5%

23,00

2,88

4. Uitgegeven geldleningen

0,09

12,5%

0,75

0,09

5. Bouwkostenstijging investeringen

3,85

62,5%

4,40

2,75

6 Co-financiering Regiodeal en WoningBouwImpuls

2,81

62,5%

7,50

4,69

Totaal Incidenteel

13,76

39,38

14,14

Structureel financieel effect

7. Verbonden Partijen

3,13

62,5%

2,00

1,25

0,94

0,63

0,31

3,13

8. Gemeentefonds

1,47

62,5%

1,00

0,63

0,47

0,31

0,16

1,57

9. Leegstand panden

0,42

62,5%

0,19

0,12

0,09

0,06

0,03

0,30

10. Stijging rentekosten

1,88

62,5%

0,13

0,42

0,77

1,11

2,43

Totaal Structureel

6,89

3,19

2,13

1,91

1,77

1,61

7,42

Totaal benodigde weerstandscapaciteit

20,65

42,57

2,13

1,91

1,77

1,61

21,55

Risico's met een incidenteel financieel effect

1. Gemeentelijke grondexploitaties
De risico's rondom de gemeentelijke grondexploitaties zijn ingeschat op € 3,6 mln (was € 2,0 mln in de begroting 2023). Deze stijging houdt verband met de stijgende rente en de wijzigingen in de BBV notitie rente en heeft effect op de voorziening van Groote Haar. De risico's van de netcongestie zijn reeds verwerkt in de omvang van de voorziening. Omdat de risico's individueel gewogen zijn (conform de voorgeschreven methodiek), is er geen percentage opgenomen in de tabel.

2. Hoog Dalem
De voortgang van het project Hoog Dalem is in zoverre gevorderd dat risico's waarmee in het weerstandsvermogen rekening wordt gehouden zich slechts nog concentreren op de realisatie van het deelplan Middengebied. De risico’s hebben betrekking op de planning, opbrengsten en kosten. Het totale risico voor de gemeente is bepaald op € 130.000. De onderliggende risico's zijn individueel gewogen (conform de voorgeschreven methodiek). Daarom is er geen percentage opgenomen in de tabel.

3. Waarborgen en garanties
De gemeente Gorinchem staat voor circa € 23 mln. garant voor leningen van onder andere deelnemingen onderwijsinstellingen en verenigingen. Deze € 23 mln. is de basis voor de berekening van het risico. Van dit bedrag heeft € 7,2 mln. betrekking op Gevudo/HVC en € 1,8 mln. op CV Hoog Dalem. Een verdere onderverdeling van deze garanties staat in de toelichting op de balans in de jaarrekening bij het onderdeel "Niet uit de balans blijkende verplichtingen". De kans dat de gemeente wordt aangesproken voor leningen van deze instanties is ingeschat als erg onwaarschijnlijk (12,5%).

4. Uitgegeven geldleningen

De gemeente Gorinchem heeft circa € 750.000 aan leningen verstrekt aan bijvoorbeeld stichtingen maar ook de startersleningen vallen onder dit risico. Deze € 750.000 vormt daarmee de financiële grondslag voor de berekening van het risico. Voor een onderverdeling van deze uitgegeven geldleningen verwijzen wij u naar de toelichting op de balans in de jaarrekening bij het onderdeel 'Overige langlopende leningen'. De kans dat één of meerdere van deze leningen niet terugbetaald kunnen worden, wordt ingeschat op erg onwaarschijnlijk (12,5%).

5. Bouwkostenstijging

Doordat de inflatie in een dalende trend zit is de bouwkostenstijging in 2023 beperkt gebleven tot 3,2%. Dit ligt in lijn met de indexering van de investeringen (> € 1 mln.) in de Perspectiefnota 2025. In 2021 en 2022 was de inflatie echter hoger dan de indexering. Daarbij zijn ook niet alle investeringen geïndexeerd. Indien de CBS Bouwkosten wordt vergeleken met de doorgevoerde indexering zijn de investeringen voor zo'n 11% minder geïndexeerd. De komende jaren staan diverse investeringen op de agenda. De investeringen uit hoofde van de nieuwe Lingebrug Arkelsedijk/Spijksedijk bedragen bijvoorbeeld ruim € 22 mln. Het uitgangspunt voor dit risico wordt ingeschat op € 40 mln. Voor de investeringen wordt in het weerstandsvermogen dan ook rekening gehouden met een kostenstijging van 11% van € 40 mln en daarmee bedraagt dit risico € 4,4 mln. Omdat de excessieve inflatie tot het verleden lijkt te behoren is de kans op dit risico verlaagd en wordt nu ingeschat op waarschijnlijk (62,5%).

6. Co-financiering van de Regiodeal en Woningbouwimpuls (WBI 6e tranche)

De nieuw gesloten Regiodeal vraagt ook een eigen bijdrage van de gemeente. Bij de verschillende projecten zijn ook verschillende partners betrokken. Hierdoor is de benodigde co-financiering nog niet vast te stellen. Vooralsnog wordt deze op basis van de projecten en het aantal partners ingeschat op € 0,5 mln. Voor de WBI bedraagt de maximale co-financiering € 7 mln. De totale co-financiering wordt nu ingeschat op € 7,5 mln. De kans op dit risico is verhoogd naar waarschijnlijk (62,5%).

Risico's met een structureel financieel effect

7. Verbonden partijen

Gemeente Gorinchem heeft te maken met diverse verbonden partijen. Het aantal verbonden partijen en het financieel en inhoudelijk belang hiervan neemt de laatste jaren toe. In de paragraaf Verbonden partijen wordt nader ingegaan op deze verbonden partijen met bijvoorbeeld een beschrijving van het publiek belang en de risico's. Niet alle risico's die daar genoemd worden, zijn financieel vertaald. De begrotingen van de meeste verbonden partijen worden in het eerste kwartaal van het jaar daarvoor opgesteld. De snel gestegen inflatie van de afgelopen jaren en de daarop volgende CAO-stijgingen is hierdoor niet altijd afdoende meegenomen in de begrotingen. De verwachting is dan ook dat een aantal verbonden partijen hiervoor een beroep zal doen op de gemeente. Als financiële grondslag voor de berekening van het risico hanteren wij een bedrag van € 2 mln. en schatten wij de kans in op waarschijnlijk (62,5%).

In het risico zijn de partners in het Sociaal Domein niet meegenomen. Deze zijn meegenomen bij het risico Sociaal Domein.

8. Gemeentefonds

De hoogte van het Gemeentefonds heeft de afgelopen jaren een fluctuerend verloop gekend. Dit werd met name veroorzaakt door de algemene economische omstandigheden, het uitgangspunt van 'Samen de trap op, samen de trap af' en periodieke herijkingen van de maatstaven. Met ingang van 2023 is de verdeling van het gemeentefonds herzien. Het doel van deze herziening is een stabiel verdeelmodel dat zo goed mogelijk aansluit bij de kosten van gemeenten. Fluctuaties in het gemeentefonds zijn toch niet geheel uitgesloten, daarom wordt een risicobedrag opgenomen van € 1 mln. (1% van algemene uitkering) met een kans van 62,5%

9. Leegstand panden

In de begroting is ruim € 3 mln. aan huuropbrengsten geraamd. Bij de meeste verhuurde panden is sprake van een meerjarige verhuurovereenkomst en is het risico op leegstand beperkt. Bij enkele panden is het risico groter. Het bedrag voor de panden waar de gemeente risico loopt is ingeschat op € 190.000. Het risico is verlaagd in verband met het verwerken van de huurderving van Gebouw C in de begroting 2025. Het risico wordt ingeschat op waarschijnlijk (62,5%).

10. Stijging rentelasten

Voor de periode 2025 tot en met 2028 is een berekening gemaakt voor een rentestijging van 0,5%. De effecten per jaarschijf zijn conform de methodiek opgenomen in het weerstandsvermogen voor in totaal € 2,4 mln. Bij deze 0,5% rentestijging zullen de structurele rentelasten vanaf 2028 € 1,1 mln. per jaar hoger zijn dan begroot. In de periode 2029 tot en met 2032 lopen nog leningen af die wellicht geherfinancierd moeten worden. Bij de huidige marktrente kan herfinanciering leiden tot hogere rentekosten. Bij een rente van 3,3% zal volledig herfinanciering op termijn leiden tot € 536.000 hogere rentelasten per jaar.

Voor dit risico is geen bedrag opgenomen in het weerstandsvermogen omdat dit buiten de begrotingsperiode ligt. Daarnaast is er wellicht minder herfinanciering nodig als gevolg van de verkoopopbrengsten van Groote Haar. De kans op dit risico wordt ongewijzigd ingeschat op waarschijnlijk (62,5%)

Risico's zonder financieel effect voor het weerstandsvermogen.

1. Sociaal Domein
Voor de reserve Sociaal Domein is bij de Perspectiefnota 2025 een bandbreedte bepaald van € 4,25 mln. als toereikend om specifieke (incidentele) risico's in het Sociaal Domein af te dekken. Daarom worden de risico's in het Sociaal Domein niet meegenomen in de berekening voor de benodigde weerstandscapaciteit. De financiële ontwikkelingen in het Sociaal Domein zijn niet zonder risico. Het kabinet onderkent dat de rijksmiddelen ontoereikend zijn voor de kosten die in het Sociaal Domein, in het bijzonder in de jeugdzorg, worden gemaakt. De jeugdzorg moet hervormd worden. Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028 definitief vastgesteld. Doel van de maatregelen in de Hervormingsagenda is het stelsel kwalitatief verbeteren en financieel houdbaar maken: betere en tijdige zorg en ondersteuning voor jeugdigen en hun gezin, op de juiste plek en wanneer dit nodig is. Het pakket aan maatregelen moet leiden tot lagere uitgaven (€ 1 miljard structureel vanaf 2027). In november 2023 is het implementatieplan verschenen. Dit implementatieplan Hervormingsagenda geeft op hoofdlijnen weer wat er de komende jaren gaat gebeuren en wie welke rol en verantwoordelijkheid daarin heeft. Meerjarig is afgesproken dat gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparingspotentieel van ongeveer € 1 miljard (landelijk). Met het afsluiten van de Hervormingsagenda zijn de aanvullende middelen voor de jaren 2024 en 2025 toegevoegd aan het gemeentefonds. Gemeenten moeten de bijbehorende baten en lasten op realistische wijze in een structureel sluitende begroting verwerken. De afbouw van middelen is in de gemeente Gorinchem conform Rijksbeleid opgenomen in de begroting en heeft daarmee geresulteerd in een stelpost jeugd. De stelpost jeugd is in de begroting 2025 opgenomen voor € 0,4 mln. en loopt in 2027 op naar € 1,9 mln. De toevoeging aan het gemeentefonds van aanvullende middelen voor jeugdzorg voor 2026 en verder vindt plaats na het advies van een deskundigheidscommissie en de besluitvorming. De commissie wordt in januari 2025 en januari 2028 gevraagd een advies uit te brengen. Het advies in januari 2025 is medebepalend voor de stelpost vanaf 2026. Pas na dit advies en besluitvorming daarover worden aanvullende middelen vanaf 2026 toegevoegd aan het gemeentefonds. Ook wordt met terugwerkende kracht naar 2023 en 2024 gekeken. Daarbij kijkt men vooral naar de geleverde inspanning.

2. Waarborggaranties
De huidige boekwaarde van de totale garanties bedraagt circa € 800 mln. Hiervan bestaat circa € 786 mln. uit de garantstellingen door tussenkomst van waarborgfondsen. Dit zijn stichtingen die garant staan voor leningen die kredietverstrekkers zoals banken hebben uitstaan bij woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties, et cetera. De gemeente fungeert als achtervang voor het waarborgfonds. Het risico dat de gemeente wordt aangesproken als achtervang is nagenoeg nihil.

3. Situatie Oekraïne
Op dit moment is lastig in te schatten wat de impact van opvang van vluchtelingen zal zijn voor Gorinchem.

4. Toenemende projectorganisatie en capaciteitsplanning
Het aantal projecten binnen de organisatie is de afgelopen jaren toegenomen. Dit zorgt voor een spanningsveld tussen het aantrekken van medewerkers en de tijdelijke beschikbaarheid van middelen uit hoofde van de projecten. Voor de korte termijn zijn de risico's beperkt maar zodra de voorraad aan projecten kleiner wordt kan dit negatieve impact hebben op het jaarrekeningresultaat als gevolg van onvoldoende dekking voor de personeelskosten. Het uitgangpunt is dat de organisatie inspeelt op een situatie waarin er minder dekking uit projecten voor personeelskosten komt. Daarom wordt voor dit risico geen bedrag opgenomen. Daarnaast is bij de begroting 2023 ruimte gemaakt voor het uitbreiden van de formatie gedurende een periode van 3 jaar (2023 t/m 2025). Wanneer de formatie niet tijdig of onvoldoende wordt afgebouwd of geen andere dekking van personeelskosten wordt gevonden geeft dit een financieel nadeel. Er wordt van uitgegaan dat de organisatie dit risico beheerst. Daarom wordt voor dit risico geen bedrag opgenomen.

Kans/risico waarvoor geen rekening wordt gehouden met een financieel effect voor het weerstandsvermogen

5. Dividendinkomsten
In de Perspectiefnota 2021-2024 is het dividend voor Stedin op nihil gesteld. Er is een kans dat we nog een beperkte dividenduitkering ontvangen de komende jaren. Over de hoogte van dergelijke uitkeringen kan, met de huidige inzichten (energietransitie), geen uitspraak worden gedaan. De benodigde middelen voor de energietransitie zijn nog niet volledig verkregen door Stedin. De kans bestaat dat Stedin wederom een beroep zal doen op haar aandeelhouders. Het Rijk heeft voor € 500 mln. een aandelenbelang genomen om Stedin te faciliteren bij het verwezenlijken van de energietransitie. Daarnaast lopen overleggen met provincies en gemeenten in het verzorgingsgebied van Stedin die nog geen aandeelhouder zijn. Op dit moment is het niet duidelijk of en voor hoeveel er nog een beroep wordt gedaan op de bestaande aandeelhouders. Voor de dividenduitkering op de preferente aandelen Stedin is afgesproken dat deze worden gebruikt voor afbouw van de schulden via een storting in de aflossingsreserve.

6. IHP

In de Perspectiefnota 2025-2028 is aangegeven dat er onvoldoende ruimte is voor het uitvoeren van IHP. Er wordt gezocht naar oplossingen zoals bijdragen van het Rijk en andere stakeholders. Dit vraagstuk blijft een uitdaging voor de financiële situatie.

7. Cultuurhuis

In de Perspectiefnota 2025-2028 is aangegeven dat de extra kosten van scenario B niet zijn meegenomen. Momenteel wordt een alternatief scenario onderzocht. Het is op dit moment nog niet duidelijk of dit alternatief past binnen de huidige budgetten.

8. Mobiliteit

Voor de Mobiliteitsvisie worden jaarlijkse middelen gereserveerd vanuit de grondexploitaties. De grondexploitaties zitten in hun eindfase. Voor een Mobiliteitsvisie 2.0 zal dan ook een andere manier gevonden moeten worden om middelen te reserveren.

9. Taakstellingen
De afgelopen jaren zijn diverse taakstellingen opgenomen. De nieuwe taakstellingen zijn ook opgenomen in de inleiding. Onderstaand ziet u een overzicht van de realisatie van de bestaande taakstellingen en een overzicht van de nog in te vullen bestaande taakstellingen. Het niet realiseren van deze taakstellingen kan effect hebben op het weerstandsvermogen.

De hogere kosten van het sociaal team worden door gebruik van de IZA-middelen voor 3 jaar gedekt. De beparing op het MJOP Vastgoed wordt voor 2025 opgelost door het inzetten van de SPUK-Sport middelen.

Realisatie bestaande taakstellingen

2025

2026

2027

2028

Jeugdzorg Hervormingsagenda

Dekking hogere kosten sociaal team

489

489

489

Besparing MJOP Vastgoed

247

Efficiency Parkeerketen

Taakstelling organisatie

De Hervormingsagenda Jeugdzorg maakt een groot deel uit van de nog te realiseren taakstellingen. De verwachting is echter dat deze taakstelling meebeweegt met de hervormingsagenda van het Rijk en dient uit dien hoofde dan ook in een ander perspectief geplaatst te worden.

Nog te realiseren bestaande taakstellingen

2025

2026

2027

2028

Jeugdzorg Hervormingsagenda

445

1.844

1.945

1.945

Dekking hogere kosten sociaal team

489

Besparing MJOP Vastgoed

247

247

247

Efficiency Parkeerketen

100

100

100

100

Taakstelling organisatie

182

182

182

182

Totaal nog te realiseren bestaande taakstellingen

727

2.373

2.474

2.963

Nieuwe taakstellingen

2025

2026

2027

2028

Nog in te vullen taakstelling subsidies

44

143

309

309

Nog in te vullen taakstelling efficiency organisatie

175

200

225

Nog in te vullen taakstelling sociaal domein

178

168

Totaal nog te realiseren nieuwe taakstellingen

44

318

687

702